We zaten buiten een kopje thee te drinken, niets ongewoons, doen we zowat elke dag. We zaten gezellig te kletsen, een beetje om ons heen te kijken, doen we ook zowat elke dag. Ineens viel mijn oog op twee witte stipjes verderop in de wei, de wei waar de buurschapen lopen.
Ik trok mijn rubberen laarzen aan en ging op onderzoek uit. Over het schrikdraad, door de schapenkeutels, toch een beetje op mijn hoede of de ram er niet aan zou komen. Die ooien zullen me niks doen, maar de ram, die vertrouw ik niet helemaal. Hij wil nog wel eens agressief worden schijnt het. Ik snap dat wel, hij wil zijn vrouwtjes beschermen en zou mij als potentieel gevaar kunnen zien. Gelukkig was hij nergens te bekennen. De ooien ook niet trouwens.
Intussen was ik bij mijn doel aangekomen. Twee enorme rosés des pres bleken het te zijn. Eén van de lekkerste paddestoelen die je hier vindt. Eentje is verwerkt tot omelet, de andere werd vandaag omgetoverd tot paddestoelroomsaus voor over de pasta.
2 opmerkingen:
Hoe herken je die? Ik durf nooit paddenstoelen te plukken. Als de dood dat ik mijn echtgenoot en mijzelf acuut om zeep breng, terwijl er hier veel cepes zijn.
Ik geniet trouwens van je verhaaltjes.
De rosé is goed te herkennen aan de helderwitte hoed en de lichtrose onderkant. Op de foto is hij wat donker, maar in werkelijkheid was hij echt een beetje rose. Jongere exemplaren zijn wat lichter. Als je twijfelt kan je altijd even langs de apotheek, daar helpen ze je. Zonde om die lekkere cepes te laten staan.
Een reactie posten